De instructeur: “Binnenbeen aan, buitenbeen wakend,  binnenhand kleine ophouding, binnen been… ietsjes meer…. Tikje erbij, hou je ritme vast,binnenbeen erbij! Tempoooo …. Kom op! Doorgaan!”

Pfffff, zeg…. Serieus! Mag het effen een onsje minder instructeur, alstublieft! Wat heftig zeg!

Niet alleen omdat het voor ruiter én paard héél veel hulpen ineens zijn. Maar ook omdat ik mij niet voor kan stellen dat de ruiter die hier les krijgt van een ‘professionele’  instructeur, überhaupt iets van leert.

Misschien levert dit in de les wel goede resultaten op. Maar als de ruiter thuis alleen, zonder de constante aanwijzingen,  aan het oefenen is dan lukt het vaak niet meer. Deze ruiter heeft namelijk niet geleerd waarom en wanneer zij een hulp in zou kunnen zetten. Ze heeft alleen maar opdrachten opgevolgd van de enthousiaste instructeur die met alle goede bedoeling les staat te geven.

Appelmoes
Ik vraag mij oprecht af of we als instructeurs een dergelijk ‘appelmoes’ aan hulpen over onze ruiters heen moeten kiepen. En ruiters…. Dit willen jullie zelf toch ook niet?

We hebben in Nederland zat goede ruiters en trainers; uitblinkers in de omgang met paarden en enorme enthousiastelingen die graag hun kennis over willen dragen aan anderen.
Briljante lesgevers daarentegen….. die zijn veel moeilijker te vinden! Ook bij ‘bekende’ paardeninstructeurs hoor ik zeer bijzondere aanwijzingen waarbij ik soms bijna van mijn stoel val van verbazing. Om niet te spreken over mijn plaatsvervangende schaamte over sommige lestactieken die er op na gehouden worden. En de ruiters laten het ook nog gewoon gebeuren… ergelijk genoeg!

Misschien heb jij deze ook wel eens gehoord tijdens een openbare clinic met volle tribunes:
De oefeningen tot ZZ-licht niveau bespreek ik hier niet; dat zijn allemaal basisoefeningen. Ik ga er van uit dat iedereen daar mee bekend is. Want dat is zo basiswerk!

Huh…. Ehh…. Volgens mij is er maar een heel ieniemini klein groepje ruiters in Nederland  dat ZZ-licht of hoger rijdt. Die zitten zeker niet allemaal toevallig op deze tribune te luisteren naar deze expert.  Dat betekent dat er bijna niemand nog, helemaal door deze “basisoefeningen” heen is gekomen. Hummm…. niet echt stimulerend, toch?

Dubbele baan
Het  instructeursvak is een kunst op zich. Als ervaren paardenmens is de stap naar lesgeven misschien klein. Je kennis, succes en inzichten wil je graag delen met anderen. Gewoon omdat het leuk is dat je gevraagd wordt door stalgenoten. En voor je het weet heb je van je hobby je werk gemaakt. Maar als je betaald wordt voor je diensten, krijg je er een verplichting bij.
Waar heb jij geleerd hoe mensen leren? Hoe zorg je ervoor dat ze beter worden, zich veilig voelen in je les, met teleurstelling om kunnen gaan en dat ze bij je terug blijven komen?

Lesgeven is het hebben van een dubbele baan: je hebt voldoende vakkennis én je bent een didactisch vaardige instructeur.

Kritisch
Naast juiste opleidingen is elke instructeur gebaat bij kritische ruiters. Instructeurs worden namelijk niet beter als zij alleen goedgelovige ruiters ontmoeten, die alleen maar achter een ‘goeroe’ aanlopen zonder zelfstandig na te denken of het wel allemaal logisch is wat er gezegd wordt. Of dat de manier van lesgeven überhaupt past bij deze ruiter. Instructeurs worden alleen maar beter als hun klanten verdiepingsvragen stellen.

Bla Bla Bla
Aan de andere kant kunnen instructeurs ook hand in eigen boezem steken en eens nagaan hoe zij les geven. Ik bespeur een tendens waarin met heel veel woorden ‘iets’ uitgelegd wordt. Dit wekt de indruk dat dit ‘iets’ enorm ingewikkeld is en alleen met veel kennis en specialisme opgelost kan worden!

Het kost de (bloggende, vloggende, clinicgevende) instructeurs merkwaardig genoeg geen enkele moeite om pagina’s vol te schrijven met gesignaleerde problemen, hoe het eigenlijk wel zou moeten, waar een paard zijn achterbeen neer moet zetten en hoe de hals van het paard gedragen moet worden.

Maar vraag je eigen instructeur voor de gein eens een keer om met een eenvoudig concreet plan te komen waar jullie morgen, overmorgen en de komende drie maanden mee aan de slag kunnen; dan zal de woordenstroom niet zo snel meer gaan.
Moeilijk doen is blijkbaar heel simpel, terwijl simpel doen heel moeilijk is!

Hup, instructeurs!
Mijn pleidooi voor de instructeurs; ga naast je vakbekwaamheid ook eens op zoek naar kennis of een opleiding waarin je leert les te geven.  Dat  kan o.a. bij de Opleiding van de Paardenschool.

Maar zelf kan je ook al aan de slag. Leer hoe het brein werkt.  Wordt bewust van het dealen met groepsmanagement, omgaan met weerstand en hoe een effectief les eruit ziet!
Nodig je klant in iedere les uit om vragen te stellen! En leg de ruiter uit dat dit standaard in de les thuis hoort.  Daar wordt de ruiter beter van! En dat is weer fijn voor het paard.

Dan kunnen we appelmoes weer gewoon op ons bordje doen en gebruiken waar het voor bedoeld is: een lekker hapje bij ons eten.  Simpel toch?

3 tips:

Wil jij vandaag al starten met goede voornemens om een beter instructeur te worden?
Op internet is er veel….. echt héél veel te vinden over (brein)leren. Bijvoorbeeld in deze youtube films: